Historie

In de voorlaatste IJstijd kwam een (honderden)metershoge tong met landijs, langzaam schuivend vanuit Scandinavië, over ons land. Daar trof het een vlakte die bestond uit lagen zand, kiezel en klei, afgezet door de rivieren. Toen het weer iets warmer werd en ijs smolt, kon het niet in de nog bevroren bodem zakken. Het water stroomde af naar laagtes en sleet zo dalen uit. Zo ontstond ook de Neerbeek.

Mensen kwamen erachter dat water als drijvende kracht gebruikt kon worden voor het produceren van voedsel. Een voorloper van de huidige watermolen stond er waarschijnlijk al in 1343. Al meer dan 700 jaar staat de Friedesse molen op deze plek, in het centrum van het dorp aan de Neerbeek. Het was vanouds een koren- en oliemolen die door een onderslagrad wordt aangedreven. In 1875 is het rad van de oliemolen afgebroken.

De watermolen is samen met Bergerhof in de 13de eeuw een van de belangrijkste bezittingen van het Kapittel van Thorn in Neer. Ook was een zogenoemd laathof (rechtbank) eraan verbonden. De huidige watermolen is gebouwd in 1717. Toen was Godefridus Tobben de molenaar. Naast molenaar was hij ook schepen en later meier van de laatbank. Het dus waarschijnlijk dat de naamgeving aan hem ontleed is. Het geboortehuis van Tobben, het schepenhuis staat nog aan de Engelmanstraat.

Samen met het monumentale molenaarshuis eveneens uit 1717 vormt dit monumentale object een uniek ensemble, gelegen op een schilderachtige locatie. De Friedesse molen maakte vroeger deel uit van een van de zeven watermolens die Neer rijk was. In Neer werd er honderden jaren het graan van de plaatselijke boeren gemalen tot 1962. Een watermolen, is het symbool van een beschaving.

En dan is het plotseling afgelopen. De molenaar wordt weggejaagd. Hij raakt het stuwrecht kwijt en heeft niks meer te zeggen over het beekwater, de energiebron van de molen. Het is na bijna zevenhonderd jaar gedaan met de molen. Het water van de beek moet zo snel mogelijk naar de Maas vloeien, zo is het plan. De molenstuw wordt gezien als een hinderlijk obstakel. In 1962 werd de watermolen onklaar gemaakt door de kanalisatie van de beek. Een van de mooiste plekjes van het dorp ging toen verloren. De Neerbeek vormt het laatste stukje van de Tungelroysebeek, uitmondend in de rivier de Maas. Deze beek verbindt twee ecologische hoofdstructuren met elkaar, namelijk de Maas en de Peel. Met kanaliseren heeft de beek sterk het karakter van een afvoerkanaal gekregen.

In 1973 heeft de watermolen officieel de status van beschermd monument gekregen. Wat in eerste instantie leidde tot conservatie van het watermolengebouw.

De onvrede over die situatie blijft in het dorp. In 1997 wordt een nieuwe poging gedaan. Een initiatiefgroep van een tiental inwoners wordt gevormd om er eens goed de schouders onder te zetten. Vele gesprekken met ambtenaren en bestuurders bij gemeente, provincie, rijk, de eigenaar, het waterschap volgen. Onder de slogan ‘Red Mich’ wordt aandacht gevraagd voor de embarmelijke staat waarin de molen verkeert. De nieuwe eigenaar van de molen, Paul Bodo Köchl uit Berlijn, geeft in 1999 de molen in erfpacht aan de initiatiefnemers. Hij beseft dat het hem alleen nooit lukt de molen te restaureren. Een stichting wordt opgericht met als doel: restauratie van de Friedesse Molen tot een maalvaardige molen en daarna exploitatie ten behoeve van toerisme en recreatie. Mooi gezegd, maar nog niet gedaan. Want er is een groot probleem. De stuw is weg. En voor iets dat weg is, daar is geen geld voor in het restauratiefonds.

Het kost de initiatiefnemers vijf jaar van hun vrije tijd om voor elkaar te boksen wat nooit eerder was gebeurd; de herbouw van een verdwenen stuw. Het beleid om regenwater zo snel mogelijk af te voeren via sloten en beken is intussen veranderd. Zo lang mogelijk water vasthouden, is nu het advies. Om verdroging van de natuur te voorkomen. Maar ook om te voorkomen dat we opnieuw met overstromingen te maken krijgen zoals in 1993 en 1995. Toen stond ook Neer half onder water. Het is wel een dure klus om de molen weer aan de praat te krijgen; in totaal toen nog 2,5 miljoen gulden (nu 1,1 miljoen euro). De stichting weet met veel moeite subsidies los te peuteren, maar uiteindelijk lukt het. De vasthoudendheid en doorzettingsvermogen wordt beloond.

In 2002 is met de restauratie van de watermolen en herplaatsing van de stuw dit pittoreske plekje weer in oude luister herstelt. Hiermee functioneert de watermolen weer een volledig watermolenbiotoop. Daarnaast kan regenwater worden vastgehouden, waardoor er minder overstromingen ontstaan. De watermolen is na restauratie opengesteld voor bezoekers en er lopen diverse wandel- en fietsroutes langs.

In 2017 is het molenaarshuis gerestaureerd en is er een horeca geopend. Stichting Friedesse Molen wil, samen met de ondernemer, op een eigentijdse manier nieuwe bedrijvigheid op bij de watermolen brengen en voortbouwen op het traditioneel gebruik van watermolen en beleven het oude ambacht en de beeknatuur. Vanwege de cultuurhistorische waarde gaat deze bedrijvigheid gepaard met zorg voor herstel van het unieke ensemble.